ALGEMEEN CONTACT
(weekdagen tussen 9.15 uur en 12 uur)
St.-Jozefsstraat 3
8301 Knokke-Heist
050 51 17 98
secretariaat@tiberias.be
PASTOOR
Pastoor Philippe van den Driessche
philippe.vdd@skynet.be
0477 87 03 24
Feest van de Openbaring des Heren
Ken jij iemand zonder computer die toch graag verbonden zou blijven, druk dan een PDF bestand af en bezorg deze bij elkaar.
CORONA GEBED ANDERS BEKEKEN….!
Onze Vader, Wij Uw beminde kinderen vragen om vergeving….
omdat wij niet luisteren naar Uw woord.
Vergeef ons, omdat wij de gehele mensheid en de natuur bedreigen, door U te miskennen.
God, jij schiep alles om ons een gezond en gezegend bestaan te veroorloven.
Schenk ons een ommekeer in ons geloof in U.
Geef wetenschappers het inzicht en alle beleidsmensen de overtuiging van het algemeen belang.
Zegen ons met U genezende liefde.
Laat alle artsen en verpleegkundigen ‘mensen’ hulpvaardig nabij zijn.
Wij weten dat gestorvenen, geborgen zijn in Uw hand.
Wij hopen dat wat er ook gebeurt, dat U alles ten goede zult leiden.
Dit durven wij U vragen op voorspraak van en met Onze Lieve Vrouw, Ster der Zee….Bescherm ons…! Amen
WEES GEGROET…
ONZE VADER…
(Een bewerking van het Coronagebed dat op een kaartje in alle kerken te vinden is door een parochiaan RDV)
*****
WIE WIL DE STAL NOG BINNEN KOMEN?
Wij willen wel binnenkomen in de stal, wat onwennig, want onze oren zijn niet meer afgestemd op de zang van engelen en ons hart houdt zich nu misschien gesloten voor het mysterie van de stal.
Wij willen wel binnenkomen, en genieten van deze stal, van de Boodschap die met Kerstmis werd verkondigd. Wij willen wel ons best doen voor vrede, maar soms hebben wij moeite om te geloven dat God in de schamelheid van dit Kind zijn grootheid heeft getoond en ons in levende lijve nabij is gekomen. Dat Hij Emmanuel d.w.z. God-met-ons wil zijn.
God van alle mensen, zegen onze goede wil om de wereld, samen met U, beter te maken. Amen. (Maria)
*****
VREDE
Ik wens je vrede in je hart, vrede in je huis, vrede overal waar je komt. Want wat is er mooier bij het begin van een nieuw jaar dan elkaar de vrede van het Kerstekind toe te wensen, zeker na een zo moeilijk jaar 2020. Vrede die ook de Wijzen uit het Oosten vonden bij het Kind dat ter wereld kwam om te getuigen van de liefde. (José)
*****
BLIJVEN GELOVEN IN EEN TOEKOMST
Corona blijft ons plagen, wij blijven klagen. We vergeten soms dat iedereen wordt getroffen, elk op z’n zingen terrein. Dus laten we ervoor kiezen, ons niet in het negatieve te verliezen. Haal hoop en vreugde uit wat wel nog kan, ga voor dat masterplan. Straal op jouw manier en maak jezelf fier. Alleen zo komen we het te boven en blijven we in een toekomst geloven. (anoniem)
*****
ALS BOMEN
In deze tijden zijn vrienden als bomen. Ze wachten op je tot je nog eens kan langskomen en ze zijn onverstoorbaar als je wegblijft. Op een goede afstand van elkaar geplant hinderen ze elkaar niet maar nodigen elkaar uit om veilig hoger te groeien. Vrienden zijn als bomen. Bomen buigen niet, ze wuiven naar elkaar. (anoniem)
TEGEN HET LICHT GEHOUDEN (een alternatief kerstverhaal)
Als heel de wereld het zou vergeten dan nog zullen de sterren het verkondigen dat het Licht ons bij elkander brengt. (Kris Gelaude)
Het was een groot duister en akelig gewelf, een grote kelder diep onder het huis. In verhouding met de kleine jongen, was hij akelig groot.
Die kleine jongen stond er nu middenin, middenin dat akelige gewelf, en weende luid. Hij moest wat gaan halen en had boven aan de trap vergeten het licht voor beneden aan te steken. Nu stond hij daar, middenin de kelder, en weende. Hij was bang, want het was er griezelig en donker.
Plots ging de deur bovenaan de trap open en zijn vader verscheen op de iets van bovenste trede. “Dommerdje,” riep hij naar beneden. “Waarom steek je het licht niet aan?” Hij zei het en bediende de lichtschakelaar. Licht flakkerend begon de tl-buis aan het plafond te branden. Helder licht vulde de kelder met de kleine jongen. Die stond nog altijd midden in de kelder en weende.
Neen, hij was nu niet meer bang omdat het donker was, maar hij was alleen. Het was wel helder licht in dat grote keldergewelf, maar het jongetje stond er nog steeds middenin en was moederziel alleen.
Was de vader toch maar die trap af gegaan, had hij de kleine jongen toch maar in de arm genomen, hem vast tegen zich aan gedrukt en hem getroost, dan had het zelfs gerust donker kunnen blijven. Soms is duisternis minder erg dan alleen zijn.
Alle vaders weten dat. Onze Vader in de hemel, die weet dat blijkbaar ook, want doet meer dan alleen maar het licht aansteken. Ja, om het licht bekommert Hij zich schijnbaar zelfs nog het minst.
Ofschoon de Bijbel, wanneer het over Kerstmis gaat, toch altijd weer van licht spreekt: van een heldere ster, van licht dat de herders omstraalt, en van het volk dat in het duister zit en plots helder licht ziet. Hoewel er steeds weer over licht wordt gesproken, staat dat licht zelf helemaal niet in het middelpunt.
Het lijkt er helemaal niet om te gaan dat het helder licht zou worden. Het begint er reeds mee dat het licht dat de herders op het veld zagen helemaal niet zo fel kan zijn geweest, want enkele kilometers verder, in het stadje Bethlehem, had blijkbaar niemand er iets van gezien.
De nacht is gebleven. Kerstmis heeft ze niet verdreven. Helemaal niet: “Duisternis wijk, er kome licht!” De duisternis, en dan vooral die duisternis die in ons mensen heerst, die lijkt me soms zelfs nog groter te zijn geworden. Het duister dat in ons mensen thuis is, die donkere plaatsen binnen in ons, waar we veel meer last hebben dan van de duisternis in de nachtelijke uren, dat duister is helemaal niet kleiner geworden.
Ondanks Kerstmis zijn mensen treurig, vertwijfelen mensen aan hun leven, ondanks kerstmis worden wordt er aan anderen pijn gedaan, wordt er in het Midden-Oosten geschoten, verkracht en gemoord. God zou het gekund hebben! Hij had, juist zoals met een schakelaar, alle duisternis in een keer kunnen laten verdwijnen. Hij heeft dat niet gedaan. En misschien heeft Hij het daarom niet gedaan omdat Hij, ondanks al onze voorstellingen. heel goed weet dat ons dat niet vooruit zou helpen.
De kleine jongen stond nog altijd wenend in de kelder, ondanks het feit dat het licht reeds lang terug aangestoken was. Wanneer iemand zo in zijn angst is verstrikt dan helpt licht alleen niet meer. Wie zich, zoals wij mensen, in de duisternis heeft verstrikt, die vindt alleen geen uitweg meer, ook al is alles nu tot in het kleinste hoekje verlicht.
Dan is er eerst en vooral iemand nodig die de armen om me heen slaat, wiens nabijheid ik kan voelen en die met me mee gaat.
God heeft het niet zo gedaan zoals die vader met de kleine jongen in de kelder, Hij heeft niet gewoon het licht aangestoken en ons dan gewoon alleen gelaten. God is zelf naar beneden gekomen! Hij is de ganse lange trap afgedaald. Hij is in de duisternis van deze wereld afgedaald, om ons in zijn armen te kunnen sluiten, om ons heel nabij te kunnen zijn, opdat we zijn Zalig Kerstfeest warmte zouden kunnen voelen en niet meer alleen zouden zijn.
Misschien weet Hij wel, net zoals een liefhebbende moeder en een liefhebbende vader, dat het dikwijls niet helpt als we gewoon het licht terug aansteken, misschien weet Hij dat het, zeker in het begin, veel belangrijker is om het kind in de armen te nemen en dicht tegen zich aan te drukken. De donkere hoekjes kan je ook daarna nog oplichten, en samen kan je de duisternis zelfs nog veel beter overwinnen.
Op zichzelf bekeken kan ook het helderste licht toch volledig koud zijn. Maar door de mens geworden liefde van God wordt onze wereld, misschien maar heel langzaam, maar dan pas echt van licht doordrongen. Ook dat is de boodschap van Kerstmis: God verlicht niet gewoon onze duisternis, maar Hij daalt met ons af in die duisternis, opdat voor ons zelfs de diepste duisternis niet meer donker zou zijn. (anoniem gedeeld)
*****
OUDJAAR
Ik kijk naar de kale takken. Dit oude jaar vervliegt in grauwe grijsheid. Troostend wiegt de wind de droefheid.
Ik kijk naar de kale takken: hoe zij naar de hoge hemel reiken. Verticaal, omhoog geheven. Als ik kon, rekte ik mijn armen uit alsof ik haar plukken kon. Mij uitstrekkend naar het leven, verlangend naar de zon.
Ik kijk naar de kale takken. Door de wolken breekt het licht. Een flauw schijnsel danst en zucht. En flarden van oranje en rood kleuren de bruine, grijze lucht. Geen ziekte meer of dood, geen kind nog op de vlucht. Ik hef mijn ogen, mijn gezicht naar deze flarden van nieuw licht.
Ik kijk naar de kale takken. Hoe ze geduldig wachten op het voorjaar. Totdat zij weer bloeien gaan. Zie je het niet? Het is al bijna voelbaar. Hun takken zullen vol met vruchten staan.
Ik kijk naar de kale takken en wacht totdat de bloesem uit de knoppen springt en met haar allergrootste kracht het nieuwe leven mij omringt. Voor het nieuwe jaar wens ik jou: Geluk, volharding en moed. Wijsheid en geluk, een nieuw begin. (J.D. – herstellend corona patiënt)
*****
ALS ‘T NIEUWJAAR IS
Als ’t nieuwjaar is – ’t is schoon om zien – schijnt elke mens een maatje groter, de gebaren wat ruimer, de glimlach veel breder.
Als ’t nieuwjaar is – ’t is schoon om horen – wordt elke mens een beetje kleiner met meer en betere voornemens in de mond en wat uitgesproken spijt.
Als ’t nieuwjaar is – ’t is goed om voelen – wordt elke mens een beetje week van binnen, zou hij ieder willen kussen en omhelzen en iedere mens het beste wensen. (Manu Verhulst)
*****